Ze kwam in mijn atelier van mededogen, deze mooie dappere vrouw. Het was voor haar meteen heel duidelijk wat ze wilde maken....een ijsvogeltje. Tijdens de dag vertelde ze mij haar verhaal, waarom het ijsvogeltje gemaakt moest worden.
Ik ontmoette hem toen ik halverwege de dertig was. Hij was een stukje ouder, maar ik wist meteen dat hij het was. Mijn man. We vulden elkaar aan, we maakte elkaar mooier. Het leven met hem was fijn. Samen kregen we een dochter die dezelfde naam kreeg als ik, dat vond hij zo’n mooie bijzondere naam. Hij wilde dat die naam doorging in de generaties. Zo was hij. We hebben best onze moeilijke momenten gekend, hij kwam slecht voor zichzelf op, dat maakte het leven voor hem soms moeilijk. Maar hij was een mooi mens. We waren gelukkig, zo met z’n drietjes. Tot die boodschap kwam. We hadden het niet zien aankomen. Als een mokerslag sloeg het ons fijne leven aan diggelen. Voor onze dochter wilden we het zo licht mogelijk maken, ze was nog zo jong. Maar hoe doe je dat als de dood je op de hielen zit? De dood is niet licht.
In de weken die volgden wisselden hoop, klein geluk en intens verdriet en radeloosheid elkaar af. Wij spraken samen veel, wandelden rond ons huis. En dan zagen we ‘m samen, ons ijsvogeltje. Hij scheerde voor ons langs, of we zagen hem op een tak bij het water zitten. De schoonheid van dit vogeltje raakte ons. Zo klein, zo groots gemaakt door de Schepper. Later toen hij zo ziek was dat hij bijna niet meer buiten kwam, zagen we het ijsvogeltje vanachter glas. Iedere keer bracht het toch troost.
Nadat hij was overleden, veel te snel, kwam ik het ijsvogeltje zo af en toe tegen. Of nee, eigenlijk kwam hij mij tegemoet leek het wel. In het begin was ik zo verdoofd dat ik het ijsvogeltje niet eens zo opmerkte. Maar de laatste tijd merk ik dat ik ons ijsvogeltje weer kan zien, in al zijn schoonheid. Ik kan weer van hem genieten en pijn van het gemis vermengt zich met dankbaarheid voor de herinneringen. Onze wandelingen, onze gezamenlijke verwondering over de grootsheid van de Schepper van het ijsvogeltje, onze Schepper.
Hij is nu Thuis. Ik moet hier nog een tijdje door, ook voor het allerliefste van ons samen, onze dochter. Mijn Schepper geeft zelfs weer nieuw geluk, al is het soms met een rouwrandje, toch weer geluk. Ik weet, Hij die alles maakte, van het ijsvogeltje tot de grote oceanen, zal altijd bij mij zijn. Hij is mijn grootste geluk.
Reactie plaatsen
Reacties