Musjes
Vorige week was ik samen met man een paar dagen naar Friesland. We waren met de fiets in de trein naar Hoorn gereden. Fietsend van Hoorn naar Enkhuizen, vandaar de boot naar Stavoren. De volgende dag fietsten wij een rondje in Zuid-west Friesland. In de natuur kwam ik tot rust en vanzelf gaan dan je gedachten alle kanten op, tenminste, bij mij werkt dat wel zo. In Hindeloopen zaten we op een terrasje. Nadat ik mijn appelgebakje had opgegeten schoof ik het schoteltje iets verder op de tafel. Ineens waren daar musjes. Zij deden zich te goed aan de kruimels die waren overgebleven.
Nadat we weer op de fiets waren gestapt had ik weer alle tijd om na te denken. We fietsten midden tussen de weilanden, richting Koudum. De musjes op mijn schotel, etend van de kruimels lieten mij niet los.
Vroeger voelde ik mij vaak een mus. In mijn ogen was een musje een betekenisloos vogeltje. Er waren er zo veel van, ijsvogels vond ik veel zeldzamer, roodborstjes vond ik veel mooier gekleurd, merels konden veel mooier fluiten. Een saaie huismus. Als kind en puber dacht ik zo over mezelf. Op onbewaakte ogenblikken denk ik nog zo. We waren net daarvoor bij een kunstenaar langs geweest, zijn atelier midden in Hindeloopen stond open voor bezoekers. Hij maakte van kunststof prachtige kunstwerken, geïnspireerd door Rietveld, Mondriaan en Escher. Deze man wist levendig te vertellen over zijn werk. Op een gegeven moment vertelde ik dat ik keramist ben, maar direct er achter aan zei ik ‘ik ben lang niet zo goed hoor, ik ben maar een kleintje’…….betekenisloos….
Maar is een musje wel betekenisloos?
Mijn gedachten gaan verder. Het is deze dag dat Sietse Greving, predikant in Alkmaar wordt begraven. De laatste keer dat ik hem hoorde preken in Hart voor Heerhugowaard was op 31 december. Hij preekte over Mattheus 6:26 ‘kijk naar de vogels in de lucht, ze zaaien niet en oogsten niet. Ze vullen geen voorraadschuren. Het is de hemelse Vader die ze voedt. Zijn jullie niet meer waard dan zij?’. Nu voor deze blog zocht ik de tekst even op om ‘m goed te citeren, maar in mijn hoofd stond er voor vogels, musjes. Ik herinnerde mij dat hij sprak over de vrede van God. Dat je vrede hebt met wie je bent, met hoe je bent. Dat God van je houdt, dat het er niet om gaat om de beste, de meeste en de populairste te zijn. Maar dat het er om gaat dat God van je houdt en dat je zo in vertrouwen 2018 in kan gaan. Er ging zoveel rust uit van deze preek, zo’n ontspanning. Sietse is verongelukt. Ik kende hem niet goed, maar de keren dat ik hem heb gehoord vond ik het een gewone, rustige man. Maar juist in het gewone was hij bijzonder, omdat hij de liefde van Jezus kende, de vrede van God.
Dat musje. Tja, misschien ben ik inderdaad een musje. Musjes houden van een rommelige tuin. Ik gedij bij een beetje rommel. Soms rommel ik een beetje aan in mijn leven. Al scharrelend en hippend van het ene hapje naar het andere. Musjes blijven vaak in een klein gebied. Eigenlijk ben ik zo ook. Ik houd niet van verre vakanties, met milieuverslindende vliegtuigen of met z’n allen in de file naar de toeristische plaatsen. Het liefst stap ik op mijn fiets, met de horizon in zicht. Musjes leven in kleine groepjes. Ik houd ook van kleine groepjes. In de mensenmassa raak ik mezelf vaak kwijt.
Ik ben niet zo brutaal als een kauw, fluit niet zo mooi als een zanglijster, ben niet zo bijzonder als een ijsvogel. Maar is dat erg? Hoe ouder ik word, hoe meer ik kan zeggen: ‘nee, dat is helemaal niet erg’. Ik ben graag een musje zoals God mij gemaakt heeft. Graag word ik gevoed door Hem. Hoef ik mij niet uit te sloven om de beste, mooiste en meeste te zijn. Ik mag in vertrouwen leven dat Hij mij kent en voor mij zorgt.
De wetenschap dat ik goed ben zoals ik ben; een musje, scharrelend in een wat rommelige omgeving, levend in een klein groepje, geeft mij zoveel rust. De volgende keer dat ik een mus zie zal ik wat extra appeltaart laten staan.
Hulde aan de mus.